Poncho's & sjaaals    Bont recycleren   Over ons   Contact

ONS VERHAAL



In waar en hoe je geboren wordt heb je geen inspraak.
De ene is al schatrijk als hij geboren wordt, de andere straatarm.
Mijn ouders waren werkmensen die leefden van de hand in de tand, met hun acht kinderen was er voortdurend geldgebrek.
Over slechte jeugdervaringen is er al genoeg geschreven zodat ik hier niet verder over zal uitwijden.
Mijn eerste job was in een kachelfabriek, ik was 15 jaar oud,
mijn loon, 13,25 frank (0,33 Euro)per uur moest thuis volledig worden afgegeven.
De gietijzeren onderdelen werden afgedicht met soort koord in asbest,
de vloer en tafels van de "brute montage" waar ik werkte waren bedekt met een witte laag asbeststof.
Doordat de verkoop van kolenkachels verminderde werden er periodes van tijdelijke werkloosheid ingevoerd,
dat was absoluut niet naar de zin van mijn vader en ik moest van hem zo vlug mogelijk ander werk zoeken.

Op die manier kwam ik terecht in een bedrijf waar men konijnenvellen verwerkte, een "Vellenkot" in de volksmond genoemd.
Het was een der laatste van de vellenkoten die nog werkten.
Vlak na de tweede wereldoorlog waren er meer dan 50 vellenkoten rond Gent,in 1964 waren er nog een zestal actief.
Het vel van de konijnen was een zeer gewaardeerde grondstof in een tijd waar nog geen kunstvezels tot kleding verwerkt werden.
Konijnen waren gemakkelijk te kweken en namen weinig ruimte in beslag.
Groenten afval had iedereen en groenvoer was in de natuur overvloedig en kosteloos voorhanden.
Konijnenbont was alom gegeerd en het vlees werd zeer gewaardeerd.

Het eerste werk dat ik moest doen was het reinigen van de kuipen
waarin de gedroogde konijnenvellen werden geweekt om te kunnen ontdoen van vliezen en vleesresten.
Het was een vies werk en bovendien stonk het verschrikkelijk.
Ik nam mij voor om zo snel mogelijk een andere job te zoeken, alles was beter dan dit!
Na de middag was mijn volgende werk de van vliezen en vleesresten ontdane
konijnenvellen in het "picelbad " (het bad waarin de konijnenvellen gewassen werden) te doen.
Dat was gelukkig al een veel properder werkje.
Maar toen ik vervolgens de konijnvellen uit het picelbad in het eigenlijke looibad moest doen
was ik werkelijk onder de indruk van de transformatie van die vieze konijnenvellen naar mooi konijnenbont.
Ik vond dat zo wonderlijk dat ik besloot om toch maar de volgende dag terug te komen!

Mijn volledige loon moest thuis afgegeven worden, daarvan kreeg ik elke week 100 frank (2,5 Euro) als zakgeld.
De enige optie was zoveel mogelijk overuren maken waarvan ze thuis niets afwisten om mijn zakgeld een beetje aan te vullen.
Er was wel altijd iemand ziek of zat waarvoor ik dan insprong,
het eenvoudigste werkje tot het gespecialiseerde ambachtswerk,
zelfs het onderhouden en repareren van de machines deed ik in die overuren.
Op die manier leerde ik het ambacht van "vellenbewerker" grondig en volledig en kon op elk gebied mijn mannetje staan.

In 1966 leerde ik Christine kennen , in 1968 waren we al getrouwd ,was ik ontsnapt aan de akelige thuis en was ik in de hemel beland.
Ik ging werken waar per stuk betaald werd en kon dankzij de vaardigheid die ik aan geleerd had het dubbele verdienen van een normaal loon.
Door veel werken en sparen konden we in Lochristi een bescheiden eigen huisje bouwen
waar we in 1973 met onze 2 kinderen die er ondertussen bijgekomen waren gingen wonen.
In Destelbergen was er een vellenbedrijf waar waar een dertigtal mensen werkten en waar men een meestergast zocht.
Een beetje overmoedig,25 jaar oud, solliciteerde ik naar die job, en tot mijn verbazing
werd ik "Meestergast" met een bediendencontract en met als werkkleren een mooie witte kiel!

In die periode was konijnenbont volop in de mode ,een jasje in konijnenbont was zeer in trek bij de jeugd in de seventies.
Het was dan ook een droom van ons om ooit een eigen konijnenbont bedrijfje te beginnen.
In 1977 was het zover, in Kwatrecht konden wij een werkplaats met een aanpalend winkeltje huren.
In die tijd hielden veel mensen op het platteland konijnen.
Ook waren er mensen, meestal gepensioneerden die rondgingen om die konijnen te slachten,het vel namen zij mee als deel van de betaling.
Met die konijnenvellen kwamen zij bij ons, ik zocht er de mooiste exemplaren uit en betaalde daarvoor soms het tienvoudige dat ze van opkopers kregen.

auto
Die konijnenvellen bereide en veredelde Germain en Christine maakte er mooie jasjes van.

In Wetteren was er ook de bontwinkel van "Maitre-Fourreur Arthur Hoogewijs".
Artur Hoogewijs had bewondering voor wat wij deden met die konijnenvellen.
Bij hem volgden wij lessen om het ambacht van bontwerker ten gronde aan te leren.
Het vergt veel talenten om een mooie bontmantel maken.
De kleur, haarlengte, dichtheid, vorm, levendigheid, zijn voor elke pels anders, er bestaan geen twee exact gelijke pelzen.
Iedere pelssoort vraagt een specifieke manier van verwerking. De snitten zijn totaal anders voor de ene of de andere pelssoort.
De verschillende pelzen mooi en harmonieus samenvoegen tot een passend model is een echte kunst. Dat was de specialiteit van Christine.
Het voorbereiden, snijden en stikken van de pelzen was de specialiteit van Germain. Wij vulden elkaar perfect aan!
Onze jasjes in konijnenbont werden nog mooier en beter,
en ook met andere bontsoorten konden de klanten nu ook terecht bij ons.

----------------------------------------------------------------------------

Rond die tijd lanceerde Greenpeace zijn zeehonden campagne,
wij dachten dat wij daar met onze konijnenjasjes geen nadeel zouden ondervinden.
Volgens Arthur Hoogewijs was het geleden van in de oorlog dat hij nog zeehond verwerkt had omdat dat goedkope pelzen waren,
bovendien hadden die pelzen geen witte maar een vaalgele kleur en werden om die reden altijd geverfd,
het bont was stug, niet comfortabel en was daardoor allang niet meer als jas te vinden.
Er bestonden mantels van witte vos, witte nerts, wit konijn,
Marlene Dietrich had zelfs een mantel van witte zwaan
maar een foto van een vrouw in wit zeehondenbont zul je niet vinden... dat bestaat niet en heeft nog nooit bestaan!
Maar niemand durfde nog een mooi jasje in wit konijn dragen omdat men dacht dat het zeehondenbont was!

Maar het ergste van al was Urbanus met zijn "Madammen met een bontjas".
Urbanus heeft zeker veel geld verdient met zijn "humor".
Maar vrouwen die bont droegen werden nu regelmatig door snotapen lastiggevallen en bedreigd.
Maar voor onze konijnenbont jasjes die door de jongeren gedragen werden was dat de doodsteek.
De verkoop van konijnenbont viel volledig weg.

auto
Onze nieuwe winkel te Lochristi in 1984.

Ondertussen hadden wij grond aangekocht en grote leningen aangegaan om onze nieuwe winkel te financieren.
Gelukkig hadden wij van Arthur Hoogewijs het beroep goed kunnen aanleren
en maakten wij nu mantels in nerts, vos, wasbeer, muskusrat enz.
Maar het is dankzij het recycleren van bestaande bontmantels tot nieuwe en modieuze modellen dat wij konden overleven.
------------------------------------------------------------------------------

Mantels uit nerts waren de mooiste en het meest in trek.
Er was wel veel werk aan, meer dan 100 werkuren aan een enkele mantel was normaal.
Om dat werk te vereenvoudigen had ik in 1993 een toestel uitgevonden en er patent op genomen.
auto
Ik had machines,freesmachine,draaibank,enz gekocht om het toestel zelf te bouwen.

auto
Onze stand op de internationale pelsveiling te Kopenhagen.

Op de grootste internationale pelsveiling te Kopenhagen hebben wij het toestel dan voorgesteld.
Iedereen vond het een fantastisch toestel, er waren kopers uit zowat alle delen van de wereld,
maar meest uit China, Rusland,en Korea.

------------------------------------------------------------------------------

De verkoop van bontmantels was elk jaar minder.
Daardoor begonnen wij ook gekeerd lam en lederkleding te verkopen.
In 2008 had ik al meer dan 45 jaar gewerkt en had recht op het maximum pensioen.
Wij hebben dan onze winkel verhuurd, maar zijn altijd actief gebleven in bont maar nu als hobby.

------------------------------------------------------------------------------

In 2012 was er vanuit de mode-industrie een grote vraag naar Finnraccoon bont.
Finnraccoon is een mooi maar zwaar bont, het moest met een techniek die men airgallon noemt lichter en soepeler gemaakt worden.
Airgallon is een zeer arbeidsintensief en precies werk, er moeten duizenden insnijdingen in de pels aangebracht worden.
Omdat ik nog goed gekend was voor mijn nerts toestel werd gevraagd of ik een manier kon bedenken om het
airgallon proces te versnellen.
Zo is de airgallon machine ontstaan.

auto

2014
Onze stand op de INTERNATIONAL FUR AND LEATHER EXHIBITION MILAAN
auto

2015
Onze stand op de STYLELAB beurs MONTREAL
auto

De Fur Airgallon machine die ik als hobby zelf bouwde is over heel de wereld in gebruik.

------------------------------------------------------------------------------

2023
Je weet niet wat je overkomt wanneer opeens Greenpeace, het anti-bont comité in Nederland en in België Gaia
die met "madammen met een bontjas" lastercampagnes organiseren om uw mooie en zo moeizaam verworven beroep te vernietigen.

Onderstaande afbeelding is er een typisch voorbeeld van de wet van Brandonlini
"Het kost oneindig veel meer energie om onzin te weerleggen dan om onzin te verspreiden"

Naast een propaganda affiche van Gaia om bont bij kinderen in een slecht daglicht te stellen
staat het verslag van een officieel onderzoek naar het wildbestand in Canada.
De afbeelding van het vossenjong op de affice kan enkel in de lente genomen zijn.
In de lente is er nooit jacht op vossen, bovendien is de pels van een vossen teef waardeloos in de lente.
Het is dus klinkklare onzin!
Het onderzoek naar het wildbestand waarvan het resultaat is dat dankzij moderne natuurbeheer- en vangstvoorschriften
De wasberen, coyotes en vossen overvloediger aanwezig zijn dan ooit.
en dat er nu net zoveel bevers en muskusratten in Noord-Amerika zijn als toen de Europeanen voor het eerst op het continent arriveerden.
is 1250 bladzijden in kleine druk groot en weegt 4,2 kilogram...
auto

Toen ik bijna een halve eeuw geleden in 1964 als "vellenbewerker" begon waren er in België nog
honderden bontzaken, tientallen groothandels en bedrijven waar bont bereid en veredeld werd.

Nu,in 2024 ben ik de laatste in België die nog bont kan bereiden en er een kledingstuk kan van maken.